Lees Michael Tedja, Binnenin De Revisor

Michael Tedja

Michael Tedja (1971) kreeg voor zijn werk de Jana Beranováprijs 2020 (een oeuvreprijs voor onafhankelijke auteurs die zich niet laten leiden door conventionele, modieuze, of morele criteria in de kunst) en in 2021 werd hem de Sybren Poletprijs toegekend. Deze twee gedichten zijn een voorpublicatie uit Het uitgelezen deel, dat in mei verschijnt bij Uitgeverij IJzer.

*

Charlotte

Hier lag het grote doek waarop ik de kat zag die met
een ingetogenheid was geportretteerd. Zoals in de jaren
die hiernaartoe gekomen waren te zien was. Er lag een

bekende tovenaar die zichzelf niet liet zien. Niemand
mocht weten waar hij zat of hij bestond en hoe hij dan
eruitzag. Alleen het werk wist of hij een ding an sich

was, zoals hij beweerde te zijn. Hij moest zich uitsluitend
dunne stellen voorstellen. Zij, die voor hem wildvreemden
waren. Dan waren zij er iets mee opgeschoten.

Anders woekerden grondslagen en wetten zodat het leek
alsof hij uit zijn dak was geklommen. Absolute rust en
discipline waren dat iemand zoals hij die harde begrippen

openbrak. We liepen met zeer specifieke vragen rond.
We wisten wat de herkomst was waarvan de data niet
te kennen vielen. Totaal anders en toch iets herkennen.

Alsof het gisteren gebeurd was. Dat het buiten alles viel.
Dat waar ik tegenop liep en waarvan iemand iets begreep.
Hij legde met mijn ene hand een knoop in mijn benen en

verlichtte het lopen, de dingen, de kritiek. Meerstemmigheid
kneep mijn ogen dicht. Ik beeldde mij in dat ik zo gevaarlijk
was als de polemiek, de beweging, het centrum dat oordeelde

over goed en slecht, het hedendaagse, het anti-institutionele.
Lelijk was het en ik wilde de dieren iets heel, nee, ik wilde
uiteindelijk iets met de dood die ontstond vanuit het moeras.

Ik nam afstand van het duiden. Voor de duidelijkheid:
voorbeelden gaf ik nooit en te nimmer. Hees een vol glas
naar binnen toen ik met twee opgestroopte mouwen het

bruggetje baarde. Wattendoos geopend. Krachtige relletjes
verschenen er op papier. Eksters. Zij tekenden rare omaatjes
daaromheen. Als hij niet bazig was sloot hij levens netjes af.

John

Mijn experimentele geest liet
haar belangrijkste bestanddeel
rotten om een duistere John te

creëren in de krochten. Een
hoogstpersoonlijke boezem
toonde zich op het scherm.

Mijn handelingen gaven
de dood iets zonnigs.
Ik zocht verder.

Er werden eisen gesteld.
De abstractie en het
materiële waren in

een oorlog verwikkeld.
Zuurkool lag geometrisch
op het bord.

Ik zat te wachten en
schilde Karel Appel
met een aardappelmes.

Daarna pakte ik een marter
bij de korte haren vast en
doopte deze in de jus d’orange.

Er werd op de tafel geklopt.
Ik deed het blad open.
Twee houten Klazen liepen

naar binnen. Hun ogen hadden
ze met grote gebaren op het
kleed gelegd.

Ze lazen elkaar de les over
hoe de westerse wereld
geboren werd.