Twee gedichten: Marein Baas

Marein Baas (1981) is dichter, journalist en copywriter. Hij won diverse poetryslams en trad op op poëziefestivals. Hij is een van de oprichters van het Utrechtse absurdistisch proza-collectief de Vorlesebühne en columnist bij Unstblog.nl. In het komend halfjaarboek van De Revisor debuteert hij met een reeks gedichten.

Ω

II

Wat is er zo leeg als je hoofd is,
als je hoofd leeg is van het lopen?

Je hoofd is zo leeg als de lucht is,
als de ruimte die achter de dag kruipt.

Je hoofd is leeg tussen alles.
Alles is bijna waar jij bent.

Alles is te betasten
als een zeepbel die wacht in je handen.
Je hand moet zacht zijn als je adem.

Je adem moet wachten met praten.

IV

Een beeld van een stad die ontvouwt
tot gerasterd plan in een oog.

een kaart in een hand is een huis
om een lichaam dat loopt als beschermd.

De bomen met kruinen  gebogen
over de weg zijn een dak.

Een dak boven mij waar ik loop.

Mijn voet voor mijn voet op een weg.
Een heldere weg in mijn hoofd.

Ik denk als ik denk dat ik loop
dat ik niet denk dat ik loop.

Denken is kou in een jas,
een brekende wolk is het denken.

Dat niemand kan zien wat er is.
Dat kijken kan zijn als een vraag.

Een vraag zet een stap uit een oog,
een stap met een heldere stem,

vragen met heldere stem,

de klank van een heldere stem
een barst in het glas als ik loop.