Van het ijsvogeltje, het konijntje en de geiten

Kijk nu toch eens naar dat vogeltje in mijn kopje; net een ijsvogeltje dat zit te wachten om toe te slaan! Logisch is het wel, ja, door de zachte winter zijn er vandaag in België en Nederland meer ijsvogels dan een paar jaar geleden. Onlogisch is het ook, afgaande op de naam van het vogeltje, die hebben namelijk niets met ijs. Nee dus, als er één ding is waar ijsvogels het moeilijk mee hebben is het wel ijs. In het ijs kunnen ze niets vangen. Een schrijver vertelde me tijdens een borrel over een dichtgevroren meer waarop een aantal ijsvogeltjes dood lagen. ‘Een vreselijk mooi beeld,’ zei hij, ‘het deed me aan nine eleven denken.’ Volgens hem moeten de ijsvogeltjes gedacht hebben dat het water van het meer niet bevroren was en zijn ze daarom met een enorme snelheid te pletter gestort op de ijslaag waaronder hun prooi zwom. Toen ik hem wilde vragen of hij er echt vanuit ging dat ijsvogeltjes kunnen denken, zwaaide hij breed glimlachend naar een vertaalster die geïnteresseerd was in een roman van hem.

Maar goed, de meeste ijsvogels vind je dus niet in het noorden, maar in de tropen, vissend in heldere beekjes en rivieren met stromend water… en dan: een blauwe flits en een harde vérdragende herhaling van een tsjiettoon en hup, een jonge vlagzalm in de bek! En nu is er een ijsvogeltje in mijn kopje geland en dat is altijd goed nieuws. Eerst en vooral wil dat zeggen dat de donkere gestalte, Molenaar, de magere leeuw in koffiehuis De Mokabon, de bal volledig missloeg aangaande zijn voorspellingen over Nederland en het WK. Zij die de ijsvogel kennen, weten dat hij blauw oranje is gekleurd. Wat dat wil zeggen? Dat Oranje de finale speelt tegen Les Bleus van Frankrijk of tegen de Albicelestes, de in het wit en hemelsblauw gestoken Argentijnen.
‘En de Goddelijke kanaries van Brazilië?’ klinkt het aan de andere kant van de lijn. Ik had mijn telefoon naast mij gelegd toen ik de post in de bus hoorde vallen, en nadat ik de post had doorgenomen en mijn espresso in één keer naar binnen had geslagen, openbaarde zich het ijsvogeltje, terwijl aan de andere kant van de lijn een onophoudelijk geratel weerklonk. Ik dacht dat er iets met mijn oor was.
‘Ik heb geen kanarie in mijn kopje gezien.’
‘Nee, maar als je je kopje draait is er geen vogeltje maar een konijntje te zien…’
‘Hoe weet jij wat er op de bodem van mijn kopje staat?’
‘… en dat konijntje voorspelt de finale, niet de ijsvogel.’
‘O, en wie speelt volgens het konijn de finale?’
‘Nederland en Frankrijk en misschien Argentinië.’
‘En Brazilië dan?’
‘Tja, waarschijnlijk. Heb je trouwens vandaag post gekregen?’
‘Ja.’
‘En?’
‘Bedankt voor de folder.’
‘Is hij uit Brussel gekomen?’
‘Ja.’
‘Mooie aanbieding, niet? Bij aankoop van een koperen koffiekannetje met lange steel een tweede gratis.’
‘Ja.’
‘Onverwoestbaar die kannetjes van mijn broer. Ik gebruik het mijne al heel mijn leven om te voorspellen. Ik zou geen ander willen.’
‘Waarom dan een tweede gratis?’
‘Het is ook nooit goed.’
‘Dat zeg ik niet, maar als die kannetjes onverwoestbaar zijn, waarom dan geen, ik zeg maar wat, gratis koffie in plaats van een tweede kannetje?’
‘… heeft… veel… ingesla…’
‘Excuses, de verbinding is niet goed? Wat zei je?’
‘Dat mijn broer…veel heeft… gen!’
‘Nog een keer.’
‘Dat mijn broer te veel kannetjes heeft ingeslagen en plaats te kort heeft. Je hebt geen besef wat een vierkante meter winkelruimte vandaag in Brussel kost, Qu’bah.’
‘Oké, maar zo’n kannetje is een vuist groot.’
‘Zeg het hem zelf, het was niet mijn idee om twintigduizend kannetjes te kopen.’
‘Twintigduizend?’
‘Ja, twintigduizend.’
‘Dus moet hij er tienduizend verkopen om ze allemaal kwijt te geraken.’
‘Juist.’
‘Jezus!’
‘Nee, statistiek, Qu’bah, statistiek. De helft van de Brusselse huishoudens bestaat uit alleenstaanden.’
‘En?’
‘Die drinken allemaal koffie.’
‘En?’
‘Die hebben allemaal een koffiekannetje nodig.’
‘Jezus.’
‘Nee, statistiek. We zien het marktaandeel van de private labels sterk toenemen. Ook de Arabische koffie verkoopt beter dan de traditionele merken. Als ik geld had zou ik goed weten welke aandelen ik zou kopen. Arabische koffie, kan niet misgaan.’
‘Ik dacht dat de totale koffiemarkt momenteel dalende was.’
‘Er wordt meer koffie buitenshuis gedronken, alcoholcontroles en zo, maar in België wordt gemiddeld vijf en een halve kilo koffie per jaar per hoofd gedronken, in Brussel is dat goed zes kilo. Ik voorspel een stijging van het marktaandeel van de Arabische koffie. Wij hebben hem per slot van rekening naar jullie gebracht.’
‘Was dat niet die Ethiopiër met zijn geiten?’
‘Dat is detailkritiek, wij komen per slot van rekening allemaal uit Ethiopië.’
‘Vertel je me dat verhaal nog eens?’
‘Nu?’
‘Ja, het verleden is morgen beter dan de toekomst, is het niet?’
‘Goed dan. Er was er eens een herder in Ethiopië die zijn geiten wegjoeg van een struik met wilde bessen. ’s Nachts gezeten tegen een olijfboom, zag hij zijn geiten opgewonden en actief ronddartelen. De verbaasde herder bracht de bessen naar de abt van een klooster en vertelde hem wat er met z’n geiten aan de hand was. ‘Als wij nu eens van die bessen zouden eten,’ zei de wijze man, ‘dan kunnen we met z’n allen wakker blijven om tot God te bidden.’ De volgend dag ging hij naar de struik waarvan de geiten gegeten hadden, plukte een kom vol bessen en experimenteerde ermee. Hij kookte ze en brouwde er een donker drankje van. Toen de monniken ervan gedronken hadden konden ze nachtenlang…’
‘Hallo? Ik hoor alleen gekraak… hallo?’
Ik hang op en kijk: het ijsvogeltje in mijn kopje is een geitje geworden.