F. Starik: twee gedichten

F. Starik (1958) is dichter en schrijver. Moeder doen, het relaas over een demente moeder en een mantelzorgende zoon, beleefde recent een derde druk. Zijn tiende bundel Staat verschijnt vandaag. Presentatie om 19:00 in Kapitein Zeppos te Amsterdam. 

*

Tafel

Voor wie het leuk vindt om op een tafel te klimmen
— en dat vind ik — om een toespraak te houden
iets voor te dragen, een lied te zingen
of gewoon om de wereld eens
vanuit een ander standpunt te bezien:
het nadeel van de tafel is de rand.

Toch is de rand van de tafel noodzakkelijk.
Zonder rand was de tafel geen tafel maar
een wereld die geen einde nam
en voor je het weet
staat er een uitvinder op
en noemt de zee die hij aanschuift stoel.

Baas

In maart kocht ik een fraai kostuum
van Afrikaanse snit. In de winkel paste ik de jas
die paste en geloofde ik de broek. Thuisgekomen
hield ik de broek voor mijn been en zag
dat de broek te lang voor mij was
borg het pak licht teleurgesteld in de kast
en dacht voortaan iedere dag even aan de broek
die me niet past. Het werd april, zelfs mei.
Nog deed ik niets. Toen brak de dag aan
dat ik het pak uit de kast tevoorschijn haalde
dat ik de broek nu echt aantrok en zag dat het klopte
de broek was te lang. Ik zou hem moeten inkorten, maar hoe.

Een zomeravond, augustus, nauwelijks televisie
stelde ik de strijkplank voor de beeldbuis op
nam spelden uit de speldendoos
de kaart met plakzoomband
ging aan de slag met naald en draad en streek
de plooien glad, de broek op maat, voegde
de daad bij waaraan ik maanden dacht.
September. Een pak dat past
en dat ik nooit zal dragen.

Al is de broek niet meer te lang
de zoom is veel te dik en bobbelig geworden
en glimt waar ik hem te lang en te heet heb gestreken.
Niet glad.

Je ziet heel erg dat die jongen zijn broek
zelf even op maat dacht te maken.
Ik heb het leuke pak, weer maart, niet weggegooid.
Ik zin op een list. Iets met een schaar.