Vluchtverhalen (II)

Mathew Mayew. Afkomstig uit Liberia (de taaltest wees eenduidig op het pidgin Engels dat in Ghana wordt gesproken) vluchtte op zijn vijftiende na de moord op zijn ouders. Zij werden volgens zijn zeggen omgebracht omdat ze openlijk in opstand waren gekomen tegen Charles Taylor. In Freetown kreeg Mathew van een tante geld en zo kon hij zich met hulp van smokkelaars op een vrachtschip verstoppen. Hij verbleef twee weken lang in een ruimte zonder licht nabij het gebrom van de machinekamer waar elke dag een blanke man met een zaklamp hem eten kwam brengen. Hij werd tot zijn achttiende toegelaten als alleenstaande minderjarige asielzoeker (AMA). Zijn asielclaim werd afgewezen omdat zijn verhaal te weinig details bevatte en innerlijk tegenstrijdig werd gevonden. Op zijn achttiende werd hij illegaal.

Het andere verhaal van Mathew is dat hij Collin Askah heette en zo goed kon voetballen, dat hij op zijn vijftiende op aanraden van een neef via Duitsland naar Nederland kwam, met de bedoeling om door Ajax te worden gescout. Omdat de Duitsers destijds een zeer liberaal visumbeleid voerden, kreeg Mathew een vakantievisum. Hij voetbalde twee maanden bij een amateurclub in de buurt van Velsen maar omdat zijn neef de contributie niet betaalde moest Mathew met voetbal stoppen. Op zijn drieëntwintigste werd Mathew aangehouden vanwege fietsen zonder licht. 

Na een jaar vreemdelingendetentie en fysiek verzet bij twee uitzettingspogingen werd hij bij de derde poging alsnog uitgezet.

Dit is een van de zes vluchtverhalen die Florimond Wassenaar schreef bij zijn grote ‘Vluchtverhaal’ in Revisor14.

Foto ramboetan door Zuanzuanfuwa – eigen werk, CC BY-SA 3.0